Vandaag staan twee personen terecht die worden verdacht van dwang, diverse pogingen daartoe en bedreigingen, gericht tegen bedrijven en personen die meewerken aan de bouw van windmolens in Drenthe.
Acties die een enorme onrust en angst hebben veroorzaakt in het gebied. “Een impact waar de verdachten niet alleen verantwoordelijk voor zijn, maar die ze welbewust hebben gecreëerd. Een dusdanige grote onzekerheid en angst veroorzaken dat bedrijven zich terug zouden trekken uit de windmolenprojecten. Net zo lang totdat er geen enkel bedrijf zich meer aan deze projecten zou willen of durven verbinden.” Het OM eist vijftien maanden gevangenisstraf tegen de 63-jarige verdachte uit 2e Exloërmond en de 58-jarige verdachte uit Meeden.
Demonstreren is een grondrecht
De officier: “Uiteraard mag je voor of tegen windmolens zijn, uiteraard mag je demonstreren, uiteraard mag je gebruik maken van alle rechtsgangen die daarvoor in het leven geroepen zijn. Dat is democratie. Dat zijn fundamentele rechten. Hier wordt dan ook geen standpunt voor of tegen windmolens ingenomen. Deze zaak gaat over het overschrijden van grenzen. Deze strafzaak gaat over het plegen van strafbare feiten. Over welbewust angst zaaien, over bedreigingen, over mensen door ze te bedreigen dwingen iets te doen om je eigen doel te bereiken. Acties die door de NCTV beschreven werden als ‘extremistisch’. Dan is het geen recht meer. Het plegen van strafbare feiten om je doel te bereiken kan en mag nooit getolereerd worden.”
Dreigbrieven
Op 20 maart 2019 ontvangt een aannemer een dreigbrief. Hij dient binnen een week te stoppen met zijn werkzaamheden voor de windboeren en dit kenbaar te maken in een persverklaring, anders zal men alles afbreken wat hij in 20 jaar heeft opgebouwd. De aannemer voelt zich bedreigd en besluit hieraan gehoor te geven. Hij stopt met zijn werkzaamheden voor de windmolens.
Nog geen twee weken later ontvangt een andere aannemer eenzelfde soort brief. In die brief wordt verwezen naar de brief van het eerste slachtoffer. Ook schrijft men: “we hebben met u minder geduld. U krijgt 48 uur om uw onderneming veilig te stellen. Als u niet tot actie overgaat, kunt u het geld wat u, over onze rug, daar verdient, uitgeven aan beveiliging van u en uw onderneming. Realiseert u zich dat de haat tegen ondernemers zoals u alleen maar toeneemt als de turbines geplaatst zijn. Geen enkel bedrijf kan zich voor ons verschuilen”. Ook hij besluit zich terug te trekken.
Op basis van het onderzoek kan het OM niet anders concluderen dat de verdachten, samen met een of meer anderen, verantwoordelijk zijn voor de dreigbrieven en kwalificeert dit als dwang; door bedreiging met geweld, door bedreiging met andere feitelijkheden de ondernemers dwingen om zich terug te trekken, hen te dwingen om de werkzaamheden die zij verrichten ten behoeve van de windparken te staken.
Zwartboek
In mei en juni 2019 volgen er nog talloze dreigbrieven. Tientallen ondernemers ontvangen een zogenaamd Zwartboek: een zwarte kaft met daarop in gele letters: Zwartboek Windparken Groningen en Drenthe.
Naast het Zwartboek en de algemene tekst ontvingen diverse bedrijven nog een extra brief bij het Zwartboek. Met daarin onder meer teksten als “Uw personeels- en directiegegevens zijn bij ons bekend. Hier zijn wij tot op heden zeer discreet mee omgegaan maar of dat zo blijft is aan u”. En “wat u en uw collega’s doen is werk. Voor ons is het veel meer. Leefomgeving, gezondheid, sociale verbindingen, bezit, rechtvaardigheidsgevoel wat ons wordt afgenomen. En daarom geven wij het verzet nooit op. Ook niet als we daarvoor persoonlijk bij u langs moeten komen”.
De ondernemers die zwartboeken en brieven ontvingen, hebben zich enorm onveilig gevoeld, hebben extra beveiligingsmaatregelen genomen, zijn busjes zonder logo van hun bedrijf gaan huren, hebben aangifte gedaan, maar zij hebben zich uiteindelijk niet teruggetrokken. Poging dwang dus. Het OM heeft voldoende bewijs om beide verdachten hiervoor verantwoordelijk te houden.
Gele asbestbordjes
Het OM stelt op basis van het onderzoek vast dat beide verdachten ook betrokken zijn bij de verspreiding van de gele asbestpamfletten die op meerdere terreinen zijn aangetroffen waar ook daadwerkelijk asbest is gedumpt. Op een tie-wrap waarmee een van de waarschuwingsbordjes wordt opgehangen, wordt DNA van de verdachte uit Meeden aangetroffen. Bovendien is in ieder geval een van de asbestpamfletten op dezelfde wijze als de zwartboeken gedrukt en komen de teksten op de pamfletten overeen met teksten die zijn gebruikt bij eerdere acties, maar ook in aantekeningen zoals ze bij 63-jarige verdachte in beslag zijn genomen. Dit levert volgens het OM een ‘bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht’ op, gezien de algemeen bekende gevaren die asbest voor de gezondheid mee kunnen brengen. Voor het dumpen van het asbest worden de verdachten niet vervolgd.
Persoonlijke omstandigheden
Beide verdachten vertegenwoordigden in de openbaarheid democratische actiegroepen. “Maar tegelijkertijd waren zij ondergronds bezig met het plegen van strafbare feiten. In het publieke domein keurden zij de acties af, maar ondertussen waren zij zelf het brein achter alles wat er gebeurde”. Verdachten nemen geen enkele verantwoordelijkheid voor hun acties. De omschrijving die zij zelf geven voor hun rol, geuit in termen als “onhandig gedoe, dom, grootspraakverhalen, foute humor in een bepaalde sfeer” en “postbode spelen” doet geen recht aan hun werkelijke rol, aan wat zij de slachtoffers emotioneel en financieel hebben aangedaan.
Vordering benadeelde partij
Vier bedrijven hebben een vordering benadeelde partij ingediend voor schade die een direct gevolg is van de dreiging die uitging van het Zwartboek en de brieven. Het gaat om verschillende kosten die zij moesten maken, zoals de aanschaf van beveiligingscamera’s, verloren winst in verband met teruggeven van de opdracht en immateriële schade.
Strafeis met voorwaardelijk deel
Het OM sluit niet uit dat er meerdere personen hebben meegewerkt aan het plegen van de strafbare feiten. Maar voor het OM staat vast dat verdachten de plannen maakten, input leverden en er voor zorgden dat ze uitgevoerd konden worden. “En dat maakt ze net zo schuldig en strafbaar als eventuele anderen die hierin een rol hebben gespeeld. Sterker nog, dat maakt ze strafbaarder, zonder hen waren de plannen immers niet ontstaan, zonder hen was het drukwerk niet beschikbaar, zonder hen waren de acties misschien nooit zo ver gegaan.”
Het OM eist voor beide verdachten een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
Er zijn weliswaar geen aanwijzingen dat verdachten zich na de aanhouding opnieuw schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten. Sterker nog, er zijn sinds de aanhoudingen in het geheel geen meldingen van strafbare feiten die verband houden met de windmolens meer bij de politie binnengekomen. Toch acht het OM het noodzakelijk dat er ook na deze strafzaak een stok achter de deur bestaat om verdachten er van te weerhouden opnieuw grenzen te overschrijden. “Hun weerstand tegen de windmolens is immers nog niet verminderd. Bovendien zullen er in de toekomst ongetwijfeld andere besluiten op hun pad komen waarmee ze zich niet kunnen verenigen.”
De rechtbank doet op een nader te bepalen tijdstip uitspraak.
ACHTERGRONDINFORMATIE VERLOOP ONDERZOEK
Opsomming acties
Al meer dan twintig jaar geleden werd voor het eerst gesproken over de bouw van windparken in de provincie Groningen. Ongeveer tien jaar geleden werden deze plannen concreter en begon men ook in Drenthe na te denken over geschikte locaties voor windparken. Dit leidde tot onrust en verdeling bij de bewoners. Voor- en tegenstanders spraken niet meer met elkaar. Na 2010 ontstonden de eerste actiegroepen en vanaf 2013 begonnen de eerste publiekelijke acties. Er werden stinkbommen gegooid en waarschuwingsbrieven verstuurd naar de horeca in Veendam en Scheemda. Er werden conservenblikken, volgegoten met beton en ijzeren pinnen, op graanvelden gelegd waardoor er grote schade ontstond aan de landbouwvoertuigen en werd een molotovcocktail in de auto van een van de windmolenbouwers gegooid waardoor zijn woning voor een deel in vlammen opging. In december 2018 werd er asbest gedumpt op een bouwterrein tussen Muntendam en Meeden met daarbij gele borden met de tekst: ‘wie wind zaait, zal asbest oogsten’. Ook bij de toekomstige locatie van Windpark N33 is asbest gedumpt en vond men gele waarschuwingsborden. In februari 2019 werd wederom asbest gedumpt. Deze actie was gericht tegen een aannemer die werkzaamheden voor de windparken verrichtte.
De acties werden steeds grimmiger. De opsporingsonderzoeken naar al deze en andere losse, heftige incidenten leidde evenwel niet tot het achterhalen van de daders.
Team Grootschalige Opsporing
Gezien de escalatie in de acties, de overeenkomsten tussen de verschillende acties, de grote inbreuk die de acties maakten op de rechtsorde en het ondermijnende karakter ervan, wordt begin 2019 een Team Grootschalige Opsporing opgericht met als doel te achterhalen welke groepering of groeperingen of welk individu of welke individuen verantwoordelijk zijn voor de strafbare feiten. De officier: “Er was sprake van grote onrust in het gebied. Een onheilspellend gevoel over wat de volgende actie zal zijn heerste. Het ging al lang niet meer om vreedzame protesten of ludieke acties. Het ging om acties die de grenzen van het toelaatbare protest ver overschrijden; om het in gevaar brengen van de volksgezondheid, om bedreigingen aan hard werkende ondernemers.”
Opsporingsmiddelen
Gedurende de eerste periode van het onderzoek bleef onduidelijk waar de acties vandaan kwamen. Wel kwam een aantal interessante personen naar voren waaronder de 63-jarige verdachte uit 2e Exloërmond. Uit mediaberichten bleek dat hij mogelijk meer informatie zou hebben over mensen die acties willen uitvoeren, danwel contacten zou hebben met mensen die bereid zouden zijn verder te gaan dan democratisch verzet. Het OM bijzondere opsporingsmiddelen in te zetten om zicht te krijgen op deze contacten. Uit deze gegevens kwam de tweede verdachte, de 58-jarige verdachte uit Meeden naar voren. Beide verdachten ontmoetten elkaar regelmatig op een vaste locatie. Daar spraken zij over de windmolenproblematiek. Reden voor het OM – met toestemming van de rechter-commissaris- afluisterapparatuur in te zetten tijdens de heimelijk vroege ontmoetingen van de twee verdachten.
Ontmoeting 4 april
Na de ontmoeting op 4 april 2019, waarin beide mannen spraken over de ontwikkelingen rond de verstuurde dreigbrieven, worden zij als verdachten aangemerkt. Het afluisteren gaat door. In andere afgeluisterde gesprekken wordt gesproken over het verzamelen van adressen, over asbest, over de aanschaf van een wapen, over munitie, over “kogels door een keet en een cabine heen jassen” en over het” platleggen van bruggen waar het transport langs moet”. De toon van de gesprekken is dusdanig dreigend dat niet uitgesloten kon worden dat er nog ergere dingen stonden te gebeuren. Op 19 juni 2019 worden beide verdachten aangehouden.